-
-
Categorie: Roeien
Outdoortrainingen 1974–1990
DUINRELL!!!
Bij het horen van deze naam krijgen sommige (oud-)Lagaaiers misschien spontaan rillingen – en niet per se van plezier. De herinneringen aan deze trainingen zijn niet altijd even rooskleurig, maar wél iets om met trots op terug te kijken. Want je hebt het tóch maar mooi doorstaan.
Van september 1974 tot juli 1990 heb ik outdoortrainingen gegeven – en nee, dat waren echt niet alleen de Duinrell-sessies.
Outdoortrainingen bij Laga: karaktervorming in de buitenlucht
Outdoortrainingen maakten van 1974 tot 1990 een vast onderdeel uit van het trainingsjaar bij Laga. Hoewel veel (oud-)leden met gemengde gevoelens terugdenken aan met name de Duinrell-sessies, speelden deze trainingen een essentiële rol in de fysieke én mentale voorbereiding van raceroeiers.
Wat begon als een initiatief op Duinhorst in 1955, groeide uit tot een jarenlange traditie waarin looptraining, krachtuithoudingsvermogen en groepsbinding centraal stonden. De outdoortrainingen vonden plaats in uiteenlopende omgevingen – van het Amsterdamse Bos tot de Beekse Bergen – maar het beruchtst waren de sessies in het duingebied bij Duinrell. Hier werden roeiers geconfronteerd met zichzelf, elkaar en het zand: een combinatie die voor menig deelnemer onvergetelijk bleek.
De trainingen volgden een vast stramien: een rustige duurloop vanuit de kleedkamers, een gezamenlijke warming-up op het veld, gevolgd door blokken met heuvelsprints, duo-oefeningen in de speeltuin, en een afsluitend parcours door het bos. Oefeningen als de “kleine duin” en de klim naar de Hooghe Duin stonden garant voor verzuring en karaktervorming.
Het hoge duin was de plek waar je na enige tijd dacht dat je dood ging om niet veel later te hopen dat je dood was….. Je won er wel wedstrijden door!(HdJ)
Niet alleen het fysieke aspect was belangrijk. Juist het mentale element – het doorzetten, samen afzien, en er ondanks vermoeidheid toch weer staan – maakte deze trainingen tot een fundament onder de ploegvorming. Blessures, regen, kou of verzuring hoorden erbij, net als het koffie-uurtje vooraf maar dat laatste vooral voor mij als trainer en de coaches.
De outdoortrainingen waren geïnspireerd op mijn centrale trainingen van Papendal onder leiding van toenmalig hoofdcoach van de KNRB-coach Iwan Vanier. Zijn systematische aanpak, inclusief heuveltrainingen met handhalters, werd vertaald naar het Laga-kader en jarenlang volgehouden, o.a. door oudleden.
Hij was toen onze coach van de Oude Acht. Het programma had hij van jou gekregen, dus het was net zo heftig als normaal. Maar vooraf hadden we met de Oude Acht afgesproken dat we aan Chris niet zouden laten blijken dat het zwaar was. Dus als we wisten dat Chris ons gezicht zou kunnen zien: ontspannen grijns op het gezicht. Een week later kwam Chris naar me toe met de vraag of de Duinrell de week ervoor echt niet zwaar was geweest…..Plan geslaagd! 😊(JG)
In essentie draaiden deze trainingen om meer dan sport: ze stonden symbool voor de kernwaarden van Laga – inzet, discipline, teamgeest en doorzettingsvermogen.
Een jaar vol trainingen
Vanaf september begon het seizoen, en in die volgorde zag het jaar er als volgt uit:
- Kennismakingstraining: een weekend waarin nieuwe roeiers kennismaakten met Laga en de ouderejaars. De locatie wisselde per jaar, zolang er maar roeiwater was én we welkom waren – bijvoorbeeld het Amsterdamse Bos of bij de roeibaan in de Beekse Bergen.
- Looptrainingen op het sportcentrum: in sommige jaren organiseerden we op doordeweekse avonden gezamenlijke looptrainingen voor kandidaten én ouderejaars.
- Herstellende duurloop: af en toe sloten we een indoortraining af met een rustige duurloop – bedoeld om het uithoudingsvermogen op te bouwen of om te herstellen van zware krachttraining. Alleen ouderejaars deden hieraan mee.
- En dan... Duinrell. Tussen september en maart vonden daar meerdere outdoortrainingen plaats – géén pretparkuitje, maar keiharde fysieke en mentale training. Elke serieuze raceroeier werd daar om 10:00 uur verwacht, samen met de coaches en de hoofdcoach.
Coaches en stuurpikken stonden vaak als dodo’s te kijken bij de outdoor, zonder een vin te verroeren. Bij de laatste outdoor van het seizoen mochten ze ook eens meedoen. Soms met kotsend resultaat.(MvW)
Uitleg: Outdoortraining als onderdeel van de roeitraining
Outdoortraining is een vorm van fysieke training in de buitenlucht waarbij het accent ligt op loopvormen, krachtuithoudingsvermogen en mentale weerbaarheid. Binnen Laga werd deze trainingsvorm structureel ingezet tussen 1974 en 1990 als aanvulling op het reguliere indoor- en roeiprogramma, met name in de wintermaanden wanneer roeien op het water beperkt was.
De outdoortrainingen hadden meerdere doelstellingen:
- Verbetering van het aerobe uithoudingsvermogen: door middel van lange duurloopvormen in een lage tot matige intensiteit werd het cardiovasculaire systeem versterkt.
De lichte pikken lopen altijd vooraan. Jij liep heel goed voorop!!! Het mooie was dan dat als we even stonden te wachten, dat dan als de laatste zware ballen kwamen aankakken, jij/ wij weer doorgingen.(WW)
- Spierversterking: heuvelsprints en oefeningen met eigen lichaamsgewicht (zoals duo-oefeningen in zand of bosomgeving) droegen bij aan functionele kracht, met nadruk op de benen en de romp.
Bij het beklimmen van het Hoge Duin moest je ook vaak iemand op je rug naar boven sjouwen door het rulle en steile zand. Zware ballen a la Baltus (100+kg) schiepen er daarbij een boosaardig genoegen in de kleinste en lichtste pik als muilezel te misbruiken.(MvW)
- Mentale belastbaarheid: trainen onder wisselende weersomstandigheden, op onbekend terrein, en in een groepsverband stimuleerde mentale veerkracht, discipline en onderlinge motivatie.
Het beklimmen van het Hoge Duin ging als ploeg, gearmd, flink sleuren ter bevordering van de ploeggeest.(MvW)
- Blessurepreventie en coördinatie: door te variëren in ondergrond (gras, zand, bosgrond) werd de belastbaarheid van pezen en spieren vergroot en het lichaam voorbereid op wisselende omstandigheden.
Elke outdoortraining kende een vaste structuur:
- Warm-up: rustige aanloop van circa 10–15 minuten vanuit de kleedkamers, gevolgd door dynamische warming-up op een centraal veld.
- Loopblokken: duurloop, fartlek (variatieloop), heuvelherhalingen of tempoloop, aangepast op niveau van de groep.
- Krachtuithoudingsvormen: bijvoorbeeld sprintjes op een zandhelling, duo-oefeningen met weerstand, en sprongvormen.
- Afsluiter: complexe looproute met wisselende richtingen of ondergronden, eindigend bij het warming up veldje: De Hekkenloop, en inderdaad langs een hek tussen Duirnrell en een golfclub die eindigde via de “kleine duin” bij het warmingup veldje.
Na het startsein voor de hekkenloop van onderaan de hoge duin, wist ik met slimme paadjes op diverse plekken langs de Hekkenloop plotseling op te duiken en de roeiers aan te moedigen, tot grote verrassing van diezelfde roeiers. In de beginjaren was is dan vaak ook net iets eerder bij de finish, maar in latere jaren toen er een paar “echte” lopers waren lukte dat niet meer. Tot groot vreugde van die roeiers, met een grote grijns “hoi ben je er ook al”.
De methodiek was deels gebaseerd op principes uit de trainingsleer van de roeisport, zoals periodisering, variatie en overload. De trainingen waren geïnspireerd met nadruk op loop- en circuittrainingen met een hoge mentale componenten.
- Tempo en techniek: roeiers werden aangemoedigd om een gelijkmatig looptempo te ontwikkelen, met aandacht voor loophouding en armgebruik.
- Individuele belasting: ik probeerde rekening te houden met blessuregevoeligheid en verschil in belastbaarheid, eerste jaars roeiers en dames, daarnaast gaven enkele roeiers aan niet te kunnen hardlopen door hun blessure en gingen dan met elkaar een lange duurtraining op de racefiets in de duinen tussen Denhaag en Wassenaar,
- Groepsdynamiek: door opdrachten in tweetallen of ploegen uit te voeren, werd samenwerking gestimuleerd en het groepsgevoel versterkt.
Duinrell – een verhaal op zich
Mijn inspiratie voor de opzet van deze trainingen kwam deels uit mijn eigen toproei-jaren. In die tijd had ik het geluk om centraal te trainen op Papendal, onder leiding van KNRB-hoofdcoach Iwan Vanier – zeker geen onbekende binnen Laga. Zijn aanpak – inclusief heuveltrainingen met handhalters – bracht ik later over op onze eigen trainingen.
Vanaf 9:30 zat ik steevast aan de koffie in het houten barretje tegenover de ingang van Duinrell, uitkijkend over het terrein. Langzaam druppelden ook de coaches binnen, en samen zagen we wie er al moeizaam sjokkend onderweg was vanaf de kleedkamers bij De Kieviten. Eenmaal op het veldje turfde de meegekomen coaches wie er (te laat) aankwam, wat altijd enige onrust met zich meebracht.
De trainingen waren gericht op het vergroten van het uithoudingsvermogen door middel van lange, in intensiteit wisselende loopvormen, juist door de eigenschappen van het terrein. Dat was lastig in zo’n gemêleerde groep: sommigen konden van nature hard lopen, voor anderen was het afzien. Met de komst van de eerste dames veranderde de dynamiek – vaak bleken zij verrassend goed mee te kunnen komen.
Blessures hoorden erbij: een boomwortel die net verkeerd uitstak, en een verzwikte enkel was snel gebeurd. Dan ging de getroffen roeier of roeister – al dan niet met hulp – hinkend terug.

Blessurebehandeling in het veld. 2EHBO en doorzettingsvermogen hand in hand.
Terwijl de training doorging, werd er op het pad gezorgd voor de geblesseerde sporter
Zelfs tijdens zware trainingen bleef er
aandacht voor elkaar.
Een lange traditie
De geschiedenis van deze trainingen gaat terug tot 23 februari 1955. Toen besloot mijn voorganger, samen met bestuur en coaches, om outdoortrainingen te geven op het terrein van Duinhorst in Wassenaar. Dit valt te lezen in het Eeuwboek van 100 jaar Laga. Die traditie is dus al bijna 70 jaar oud – Laga was er zelfs eerder bij dan de KNRB met haar centrale trainingen.
De Duinrell-trainingen hadden naast een fysiek doel ook een mentale insteek: afzien, maar samen. Het groepsgevoel werd versterkt doordat je deze loodzware sessies met je ploeg doormaakte.
Onderdelen van de Duinrell-training
Na het warmsjokken vanaf de kleedkamers en een gezamenlijke warming-up op het veld, begonnen de oefeningen.

Een paar vaste onderdelen:
- De “kleine duin” – een zandhelling waar tweetallen korte sprintjes omhoog moesten maken.
- Langs de sloot – een route op en neer langs de helling naast de sloot, richting de speeltuin.

- De speeltuin – met houten balken en een zandbak. Hier deden we duo-oefeningen.

Bij mijn allereerste outdoor was mijn vaste trainingsmaatje in de tub er niet bij. We moesten om-en-om met je trainingsmaatje op je rug twee keer het hoge duin op moest. Maar de mijne was er dus niet. "Geen nood, Teunissen", sprak de toenmalige hoofdcoach, gehuld in een dikke jas, toen ik bij de voet van het hoge duin aankwam, "jij mag twee keer zo vaak." Ik kon dus i.p.v. twee keer het hoge duin op vier keer, met de hoofdcoach op mijn rug!(FT)
- Door het bos – een korte, verwarrende bosroute

eindigend aan de voet van de “Hooghe Duin” :

En eerlijk is eerlijk: ik had altijd veel plezier in de voorbereiding op die Hooghe Duin.
Het beklimmen van het Hoge Duin was een memorabel element in de outdoor. Naderhand aten we dan een bak yoghurt, die we haalden bij een lokale ‘melkboer’. We werden van dat alles wel sterker, zowel fysiek als mentaal!(WW)
Hans van der Hoog
Hoofdsportleider Studenten Sportcentrum
Toproeier van 1965-1972